zondag 16 november 2008

Verslag reis naar Niger

Niger 26 oktober tot 14 november 2008.

Afgelopen 3 weken ben ik mee geweest met een team van 11 mensen om VVF operaties te gaan uitvoeren in Niger en wel in Danja een dorpje vlakbij Maradi.
Het team bestond uit 2 VVF artsen, de echtgenotes van deze artsen waarvan 1 ook arts is. Een anesthesist, een operatieverpleegkundige, 2 verpleegkundigen ( waarvan ik er 1 was), een man uit Engeland die de anesthesie machine had ontwikkeld en die nu ging plaatsen en een man uit de USA die de sterilsatie apparatuur kwam instaleren. Verder nog een gespecialiseerde verpleegkundige uit Engeland die mee was om het project te bekijken om daarna fondsen te gaan werven in Engeland.
Al de apparatuur inclusief de operatietafel was in Juni verscheept naar Afrika en was daar net 2 weken voordat wij kwamen aangekomen.

VVF is een probleem wat vele miljoenen vrouwen in Afrika hebben. De vrouwen zijn incontinent van urine ten gevolge van een verkeerd verlopen bevalling. Doordat er geen goede verloskundige zorg is en deze vrouwen eigenlijk een keizersnede nodig zouden hebben gehad ontstaat dit probleem.
De vrouwen hebben een gat tussen hun blaas en het geboortekanaal en zullen de rest van hun leven 24 uur per dag urine lekken.
Er zijn operaties om dit probleem te verhelpen en daarvoor kwamen we hierheen.

Ik was begin dit jaar hiervoor gevraagd door de VVF arts waar ik het afgelopen jaar bij Mercy Ships veel mee gewerkt heb. Nu was het dan zo ver.

In Danja, een dorp 15 kilometer vanaf Maradi, een redelijk grote stad, is een kliniek van de SIM ( serving in mission) gevestigd.


Sinds 50 jaar is hier een leprakliniek gevestigd en worden er dagelijks spreekuren gehouden door 2 artsen voor allerlei ziekten en kwalen. Er is een apotheek en mensen kunnen hier medicijnen voorgeschreven krijgen.
Verder is er elke woensdag een spreekuur voor vrouwen en kinderen, inentingsprogramma’s en is het mogelijk om in de kliniek te bevallen. Alles zeer primitief.
Er is fysiotherapie voor de leprapatiënten en een reïntegratie programma.






Op dit terrein is de nieuwbouw van de VVF kliniek gepland, dit is een samenwerkingsverband tussen SIM en het World wide fistual fund.
De bedoeling is om naast het uitvoeren van deze operaties, artsen en verpleegkundigen uit het land op te gaan leiden om uiteindelijk in de toekomst de kliniek te kunnen laten draaien met de locale bevolking.

Er is al 1,5 jaar is ernaar toe gewerkt om een eerste team naar Danja te kunnen sturen. Afspraken met de nodige instanties zijn gemaakt en er is toestemming van allerlei kanten voor het project van de VVF.
De fundering voor het ziekenhuis ligt er al. In deze 3 weken zou de operatiekamer ingericht worden en was het plan om vanaf de 2e week te gaan opereren. We konden een deel van de huidige kliniek gebruiken om de vrouwen te verplegen.
Om in Maradi te komen moesten we vanuit de hoofdstad Niamey verder reizen met een klein vliegtuigje. Deze vlucht duurde 2,5 uur, heel bijzonder om dat mee te maken en vanuit de lucht dit deel van Afrika te zien. Veel zand, af en toe een boompje en de rivier de Niger kon je zien liggen. Hoe is het mogelijk dat mensen daar kunnen leven, dat was mijn eerste indruk van alles vanuit de lucht. Her en der zag je kleine dorpjes.

Helaas is het allemaal wat anders verlopen dan we ons hadden voorgesteld. Een paar weken voordat we zouden vertrekken werd duidelijk dat er problemen waren omtrent onze komst en dat we eerst in gesprek zouden moeten met de minister van volksgezondheid. Wat eerst allemaal goedgekeurd was, werd teniet gedaan om redenen die we nooit helemaal zullen kunnen achterhalen en begrijpen.
Artsen zonder Grenzen ( afdeling Frankrijk) was in de afgelopen tijd ook op non-actief gezet. Er is dus iets gebeurd waardoor alles grondig onder de loep genomen gaat worden en waarvan dit project helaas de dupe is geworden.

We wisten dus al toen we vertrokken dat het moeilijk zou worden, maar hadden goede hoop dat als het gesprek met de minister van volksgezondheid geweest was dat we verder zouden kunnen.

In de 1e week is er geprobeerd een afspraak te krijgen met deze minister, dat viel niet mee, er was een afspraak op de 2e dag, maar die ging gewoon niet door, de minister had geen tijd die week en ook de 2e week van ons verblijf liet hij weten geen tijd voor ons te hebben.
Uiteindelijk in de 3e week, 2 dagen voordat we naar huis zouden gaan vond er een gesprek plaats. In dit gesprek gaf hij duidelijk te kennen dat hij geen toestemming gaf aan dit project, met als reden dat ze het zelf willen doen in het land via het nationale programma.
Nu was het niet duidelijk of dit nu een persoonlijke beslissing was van de minister of dat het een weloverwogen beslissing van de hele regering is.

Ook is er tijdens deze weken contact geweest met de minister in Maradi, die ook op de hoogte was van het project, maar nu geen beslissing wilde nemen en ons ook weer doorverwees naar de minister in Naimey.

Een hele teleurstelling dus vooral voor de 2 artsen die het project hebben opgezet en al heel veel tijd en energie erin gestoken hebben.

Tijdens onze 1e week hebben we heel veel kunnen doen. De operatiekamer was na een week klaar om te gebruiken, de apparatuur deed het allemaal en de 2 installateurs en de engelse verpleegkundige vertrokken na een week weer naar huis.







Wij ( Ineke en ik) hadden veel voorbereidingen getroffen om als we zouden gaan opereren de vrouwen zo goed mogelijk te kunnen verplegen en hadden onze gedachten laten gaan over hoe we het best zouden kunnen starten met het trainen en begeleiden van de locale verpleegkundigen.
Een hele onderneming als je de verpleegkundige standaard van ons vergelijkt met de standaard in Afrika.
We hadden in ieder geval 1 eerste patiënt. Zij was doorverwezen door een ziekenhuis in een andere stad. We hadden er verder nog geen ruchtbaarheid aan gegeven, dat zouden we doen zodra er groen licht kwam zeg maar.
Gelukkig maar, want anders hadden al die vrouwen met hoop op een operatie gekomen en hadden we ze terug moeten sturen.
Er zijn veel vrouwen in de omgeving van Maradi die dit probleem hebben, dat vertelde onze eerste en enige patiënt ons.

In de 2e week werd duidelijk dat we als we dinsdags geen toestemming zouden hebben, er geen operaties gedaan zouden worden. Na een operatie moeten de vrouwen toch minimaal 1 tot 2 weken verpleegd worden voordat ze weer naar huis kunnen en dat risico konden we niet nemen.
We hebben Amina ( onze eerste patiënt) alles zo goed mogelijk uitgelegd en hebben haar naar het huis van haar oom terug gebracht waar ze met haar ouders tijdelijk verbleef.


De teleurstelling was duidelijk voelbaar binnen het team, maar toch hebben we geprobeerd er het beste van te maken. We hebben in ieder geval contact gelegd met het huidige personeel en met hun meegelopen om te zien hoe hun werken in de leprakliniek. In Afrika is het erg belangrijk om eerst relaties aan te gaan en dan vanuit daar verder te bouwen. Een vertrouwensband is enorm belangrijk als je iets wilt bereiken.

Aan het eind van de 2e week gingen de operatiekamer verpleegkundige en de anesthesist naar huis samen met 1 van de echtgenotes van de artsen. Dit was van te voren al zo gepland, omdat we in de laatste week sowieso niet zouden opereren.

De laatste week bleven we dus met 5 man over. Er werd besloten om op maandag terug te vliegen naar Niamey, voor het geval de minister ineens zou besluiten dat we in gesprek konden met hem. En dat gebeurde dus op dinsdag ( 2 dagen voor ons vertrek).
Als reactie op een mail die ik hierover naar een aantal mensen had gestuurd werd ons duidelijk gemaakt dat we contact moesten zoeken met de Nederlandse ambassade in Niger.

Na overleg met het team hebben we dit gedaan en toen begon er weer een balletje te rollen. De Nederlandse ambassadeur was niet in het land, maar verwees ons naar de Belgische ambassadeur van Niger die 5 dagen in het land was voor werkzaamheden.
Met deze ambassadeur hebben we op woensdagmiddag direct een afspraak kunnen maken en een goed gesprek gehad. Hij zou met de minister van volksgezondheid in gesprek gaan, we hebben hier helaas nog geen verslag van, want ook zijn afspraak werd niet nagekomen door de minister. We wachten dus nog. Hij stond erg positief tegenover het project en als hij het voor het zeggen had dan was alles al goedgekeurd.
Hij komt zelf uit Niger en weet van de nood op dit gebied. Hij gaf aan dat het sinds 2005 erg moeilijk is om als buitenlandse organisatie iets op te kunnen starten. Er is een grote achterdocht naar alle buitenlandse organisaties wat dus wel bleek. Dat komt natuurlijk ook ergens vandaan, maar daar zullen we nooit het fijne van weten. Wel werd duidelijk dat er het afgelopen half jaar tegen de oprichters van het project niet duidelijk is verteld hoe en wat en dat voelde niet goed. Wie kun je dan nog wel vertrouwen komt er dan in je op.
Maar dit project zal zijn in samenwerking met de SIM die daar al 50 jaar actief is in Danja.

Ook kregen we op de laatste dag een uitnodiging om met de First Lady in gesprek te mogen gaan, dit is de vrouw van de president en zijn heeft veel voor het zeggen.
Ook Ineke en ik mochten mee naar dit gesprek, het was bijzonder om dit mee te maken.
Het gesprek verliep goed, de First Lady was eveneens positief over het project en zag ook de noodzaak in en kende het probleem van de vrouwen in haar land.
Ze vroeg ons naar de minister van volksgezondheid, of we daar al mee gesproken hadden en wat zijn besluit was. Toen we dit vertelden zei ze dat ze het met haar man ( de president) op zou nemen en er op terug zal komen.
Wij vertrokken donderdagnacht, maar de directeur van de SIM is woonachtig in Niamey en zal het vervolg op zich nemen. Tot nu toe hebben we nog geen bericht terug.

Het is een politieke strijd, maar ook een geestelijke strijd. Niger is een moslimland en als je daar als christenen iets wilt gaan doen, is er tegenwerking. Alhoewel er vrijheid van godsdienst is.

Mijn indrukken van het land zijn dat het arm is, ik heb geen blijheid gezien in de ogen van de mensen, anders dan in Liberia, waar ondanks alle nood toch ook veel blijheid in de mensen was en geloof in God. Hier werd 5 x per dag omgeroepen tot gebed en dan gingen alle mannen hun handen, voeten en gezichten wassen en naar een moskee, of gewoon op straat op een bidkleed zitten. De gebeden klinken, doordat je er niets van verstaat, triest en er straalt droefheid van af. Mensen zeggen het op en kijken daarnaast gewoon om zich heen de straat in. Heel bijzonder om dat te zien gebeuren.
Elke nacht om 5 uur werd ik wakker van de oproep die gedaan werd en daarna hoorde je dan de 'jammerende' gebeden.
Het viel me op dat er niet gezongen werd, ook niet in de kliniek, geen Hausa liederen ( Hausa is de taal die ze in de dorpen spreken, in de hoofdstad is dit Frans) Ik heb ernaar gevraagd, maar de mensen die ik aansprak hierover kenden geen Hausa liederen. Het viel me op, omdat er op het schip in Liberia juist heel veel gezongen werd, Liberiaanse liedjes op eigen muziek.
Het klimaat is warm, heet kun je wel zeggen. Wij waren er in de koelste tijd van het jaar, het was overdag tussen de 35 en 40 graden en ’s nachts koelde het af naar 20 graden of iets lager.
De mensen hadden het ’s nachts koud, ik lag te puffen in m’n bed, gelukkig hadden we airco of een waaier aan.
Het is erg stoffig en dat gaat overal doorheen. De wegen in de straten zijn van hard zand, de hoofdwegen zijn van asfalt. Als het waait is het soms gewoon mistig van het stof, de lucht is dan dof en niet meer helder blauw.
In de maand januari schijnt dit op z’n ergst te zijn. Na maart kan het wel meer dan 50 graden worden. Het is een droge warmte.


 


Er is elektriciteit en stromend water voor de grotere dorpen en steden, dus dat is wel goed geregeld. Het straatbeeld is gevuld met moslim mannen en vrouwen met bedekte hoofden, kraampjes, winkeltjes, muren waarachter de huisjes staan en de gezinnen wonen, veel brommers, ezels, geiten en ossen, soms een kameel. Veel mensen rijden ook op de fiets met achterop de bagagedrager alles wat je maar kunt bedenken.


 







Het waren 3 intensieve weken, elke dag was weer anders en een verrassing wat er zou gaan gebeuren. Flexibiliteit was enorm belangrijk, je was je steeds weer op iets anders aan het instellen. Voor mijzelf is het geen teleurstelling geweest. Ik had me ingesteld op het feit dat alles op losse schroeven stond en had geen hoge verwachtingen. Er moest nog veel georganiseerd worden en elke dag deden we gewoon wat we konden. Voor beide artsen was de teleurstelling wel heel groot, en dat kon ik ook wel begrijpen.
Zelf heb ik er weer veel van geleerd en m’n geloofsleven is gegroeid. Als je in zulke omstandigheden zit dan ervaar je dat God uiteindelijk de leiding heeft en dat als Hij wil dat er hulp voor deze vrouwen komt dat het dan ook goed gaat komen. De weg erheen zal niet makkelijk zijn, er zullen nog wel meer tegenwerkingen komen. Maar we moeten niet opgeven en doorgaan. Een duidelijke les in volharding en vertrouwen wat dat betreft.
Het enige wat we vanuit Nederland nog kunnen doen is blijven bidden en we hopen toch binnenkort antwoord te krijgen.

’t Is weer een heel verhaal geworden, wat kun je in 3 weken dan weer veel meemaken en wat een indrukken. Ik ben inmiddels sinds juni aan het werk bij de jeugdzorg als indicatiesteller voor de AWBZ zorg. In eerste instantie was dit een baan voor een jaar, maar vlak voordat ik vertrok naar Niger is dit contract omgezet naar een contract voor onbepaalde tijd en daar ben ik ook wel weer heel blij mee, het geeft toch weer een stuk zekerheid in deze onzekere tijden. Wat dat betreft weer een zegen!
En mocht het zo zijn dat ik toch nog weer een keer naar Niger zou gaan, dan is de mogelijkheid daar ook voor vanuit het werk.
Nu eerst maar weer wennen aan het koude Nederland, de winter in, die heb ik vorig jaar overgeslagen en ga er maar lekker van genieten nu, in m’n eigen huisje.

Mocht er een vervolg komen, dan laat ik dat horen.


Hartelijke groeten, Mirjam